De huidige spanning op de Nederlandse arbeidsmarkt is ongekend en neemt vooralsnog alleen maar verder toe. Volgens recente cijfers van het CBS zijn er momenteel 143 vacatures per 100 werklozen. De arbeidstekorten beperken zich niet langer tot de bekende sectoren zoals zorg, onderwijs, bouw en logistiek. In het tweede kwartaal van 2022 meldde UWV dat er inmiddels in alle beroepsgroepen sprake was van een tekort aan personeel.
Tegelijkertijd is er ook nog een groot onbenut potentieel van mensen die wel aan het werk willen, maar om verschillende redenen niet of moeilijk aan het werk komen. Dit zijn niet alleen de klassieke bijstandsgerechtigden, maar ook bijvoorbeeld jongeren zonder startkwalificatie, mensen met een lichamelijke of psychische beperking, mensen met een vluchtelingenachtergrond, ex-gedetineerden en ouderen. Het aantal langdurig werklozen, jongeren en statushouders dat moeilijk aan het werk kan komen, betreft volgens schattingen van de SER enkele honderdduizenden mensen.
Weerbarstige praktijk
Hoewel de rekensom op papier snel gemaakt lijkt, blijkt de praktijk een stuk weerbarstiger. Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt vinden elkaar niet vanzelf, en in veel gevallen zullen er ook extra inspanningen van werkgevers nodig zijn om deze kwetsbare groepen de juiste ondersteuning en begeleiding te bieden om duurzame arbeidsparticipatie mogelijk te maken.
Sociale ondernemingen slagen er meestal wel in om passende banen te creëren voor kwetsbare groepen
Een veelgehoord signaal van werkgevers, zeker nu, is dat ze wel mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt willen aannemen, maar vaak niet goed weten hoe ze dit moeten aanvliegen. De noodzakelijke randvoorwaarden, met name in relatie tot de uitvoering van de Participatiewet, de banenafspraak en de Wet inburgering, zijn hierbij ook niet altijd even helder voor alle betrokken partijen. ‘We staan in de startblokken, maar we hebben zelf geen directe toegang tot mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Als we tegen de gemeente zeggen: “Kom maar”, dan komt er niets’, aldus een werkgever in de bouwsector tijdens ons onderzoek.
Sociale ondernemingen
Er zijn inmiddels steeds meer sociale ondernemingen met als primair doel om arbeidsintegratie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt mogelijk te maken. Hoewel de aanpak en de verdienmodellen van deze sociale ondernemingen vaak zeer verschillend zijn, slagen zij er meestal wel in om passende banen te creëren voor deze kwetsbare groepen.
Sociale ondernemingen hebben de afgelopen jaren veel kennis en expertise opgebouwd rond inclusief werkgeverschap. Denk aan het aanpassen van de functie op de vaardigheden van de werknemer, het zogeheten jobcarven. Veel van deze sociale ondernemingen zoeken ondertussen naar manieren om hun maatschappelijke impact te vergroten. Vanwege hun primaire doelstelling hoeft dit echter niet noodzakelijkerwijs gepaard te gaan met autonome groei van de eigen organisatie. Meer maatschappelijke impact kan in principe ook gerealiseerd worden in samenwerking met andere werkgevers. En idealiter ook nog op een schaal die voor individuele organisaties niet haalbaar is.
Gezien de omvang en de complexiteit van het arbeidsmarktvraagstuk zijn wij een tweejarig (praktijkgericht) onderzoek gestart om beter inzicht te krijgen op welke innovatieve wijzen deze sociale ondernemingen met reguliere werkgevers kunnen samenwerken. Ons gezamenlijke doel is om meer en betere banen te creëren voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Hier delen we een aantal van de belangrijkste eerste inzichten, zodat ook andere werkgevers het onbenutte potentieel op de arbeidsmarkt effectiever kunnen adresseren.
Urgentie van samenwerking
We constateren dat zowel de sociale ondernemingen als de reguliere werkgevers die deelnemen aan het onderzoek actief op zoek zijn naar innovatieve samenwerkingsvormen. Veel reguliere werkgevers willen graag meer mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt een kans bieden in hun organisatie, maar weten niet altijd even goed hoe ze dit moeten aanpakken. De deelnemende sociale ondernemingen hebben hier veel ervaring mee, maar hebben vaak veel grotere ambities op dit gebied dan dat ze zelf op dit moment kunnen realiseren.
Beide partijen onderschrijven daarom de urgentie van samenwerking om tot een inclusievere arbeidsmarkt te komen. De diverse samenwerkingsvormen die we zien in het onderzoek lopen uiteen van beginnende samenwerkingen, waarbij vooral kennis en ervaringen uitgewisseld worden, tot verregaande samenwerkingsvormen waarbij de strategische doelstellingen en werkwijze van beide organisaties grotendeels op elkaar zijn afgestemd.
Inclusief werkgeverschap
Een eerste samenwerkingsvorm: we zien dat een aantal reguliere werkgevers de eerste stappen willen zetten naar inclusief werkgeverschap. Deze organisaties zoeken met name netwerken om kennis uit te wisselen en good practices op te doen wat betreft het inzetten van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, en te leren van de ervaringen van de meer ervaren sociale ondernemingen. Daarbij zoeken ze samenwerkingen met partijen die kunnen meedenken over de (her)inrichting van de onderneming en/of het businessmodel, de benodigde begeleiding voor het bestaande personeel en management, en het bereiken van de doelgroep. In de woorden van een van de reguliere werkgevers: ‘Hoe denkt iedereen erover? Ze [samenwerkingspartner] vertellen er natuurlijk veel over, dus mensen gaan mee in dat verhaal. Misschien ook wel een stukje training, om ook de organisatie eigenlijk rijp te maken om met die mensen [met een afstand] te gaan werken.’
Bij enkele sociale ondernemingen die meedoen aan dit onderzoek zien we verdergaande, meer strategische samenwerkingsvormen. De betreffende sociale ondernemingen leveren producten of diensten aan andere bedrijven en bieden met deze activiteiten werkgelegenheid aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
De maatschappelijke waarde vertaalt zich in meer inclusieve arbeidsplaatsen
Een aantal sociale ondernemingen heeft een dusdanig samenwerkingsverband met hun klanten dat deze bereid zijn om te betalen voor de impact die ze samen maken, bijvoorbeeld door mee te betalen aan de opleiding of ontwikkeling van de werknemers met een afstand tot de arbeidsmarkt die bij de klant worden ingezet. De klant heeft direct baat bij goed geschoolde medewerkers, bijvoorbeeld in catering of schoonmaak. ‘Wij vragen uiteindelijk ook een bijdrage van de werkgever. Ik heb hier een fantastisch gemotiveerde persoon waar ze anders niet mee in contact waren gekomen’, aldus een van de sociale ondernemingen.
Zicht op duurzaam werk
Zo wordt de maatschappelijke waarde die de sociale ondernemingen leveren ook vertaald naar economische waarde. Op deze wijze streven sociale ondernemingen samen met reguliere werkgevers naar meervoudige waardecreatie ‘waarbij we waarde toevoegen voor de klant, voor de mensen in de trajecten die ontwikkeld worden, en voor de gemeenschap’. De individuele medewerker ontvangt scholing en ontwikkeling met zicht op duurzaam werk, de klant ontvangt een goed product of service, en de sociale onderneming ontvangt waardering voor de dienstverlening en mogelijkheden tot groei. De maatschappelijke waarde vertaalt zich in meer inclusieve arbeidsplaatsen voor mensen die via een andere manier niet of moeilijk aan het werk zouden komen.
Verder blijkt dat een aantal sociale ondernemingen werkt aan diverse samenwerkingsvormen waarbij beide partijen gezamenlijk zorgen voor de instroom, doorstroom en uitstroom van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Dit kan op allerlei manieren worden vormgegeven. Het kunnen alleen private partijen zijn of een combinatie van publiek en privaat. Uitgangspunt is dat ieder in de keten een eigen rol heeft.
Het garanderen van voldoende instroom van kandidaten met een afstand tot de arbeidsmarkt is voor veel werkgevers een grote uitdaging. Sociale ondernemingen zoeken daarom steeds vaker naar samenwerking om deze instroom van kandidaten te realiseren, bijvoorbeeld uit het eigen netwerk, via scholen, door open hiring of door volumeafspraken te maken met (grote) partijen zodat de instroom kan worden geborgd. ‘Ik wil nu vijf van dit soort ketens helpen neerzetten. En dat kan doordat anderen ons het volume aanbieden’, aldus een van de sociale ondernemingen.
Opleiden, ontwikkelen en doorstromen
Vervolgens wordt samenwerking gezocht met partijen die medewerkers willen opleiden en ontwikkelen. Niet alle sociale ondernemingen willen of kunnen de kandidaten uiteindelijk immers zelf in dienst nemen, maar willen wel ontwikkeltrajecten aanbieden. Zo wil een van de sociale ondernemingen bijvoorbeeld ‘(…) die doorstroom beter kunnen faciliteren, dus echt dat iemand vanuit een dagbesteding door kan groeien naar een productielocatie en dan misschien uit kan stromen naar een andere organisatie’.
Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van leer-werk-trajecten waarbij sociale ondernemingen samenwerking zoeken met mbo-instellingen om een praktijkverklaring te kunnen afgeven, of toe te werken naar het behalen van een certificaat of diploma in een leer-werk-traject. Een praktijkverklaring of diploma helpt om door te stromen naar een andere werkgever en zo duurzaam aan het werk te blijven. Reguliere werkgevers kunnen hierin ook een rol spelen: ‘We willen branchegericht gaan kijken hoe je leerlijnen kunt neerzetten om mensen daarin te ontwikkelen en naar werk kunt helpen.’
Uiteindelijk kunnen samenwerkingen met partijen die medewerkers in dienst nemen ook een belangrijke rol vervullen in de uitstroom naar een vaste baan. Zo kan het bereik van sociale ondernemingen, en daarmee hun maatschappelijke impact, worden vergroot.
Beter inzicht krijgenDit onderzoek laat zien dat samenwerking tussen sociale ondernemingen en reguliere werkgevers in potentie veel meer mogelijkheden biedt ten aanzien van arbeidsmarktparticipatie van kwetsbare groepen. Meer dan dat individuele organisaties onafhankelijk van elkaar kunnen realiseren. Vanwege de grote variëteit in samenwerkingsvormen is het wel van belang om beter inzicht te krijgen in de wijze waarop bestaande samenwerkingen functioneren en hoe nieuwe samenwerkingen vormgegeven kunnen worden. Wat werkt voor wie? Wat is daarvoor nodig? Wat zijn randvoorwaarden? En welke meerwaarde wordt hierdoor gecreëerd? Deze kennis kan dan benut worden door andere werkgevers die mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt een kans willen geven. In het vervolg van ons onderzoek gaan we dieper in op de wijzen waarop deze innovatieve samenwerkingsvormen te verbreden zijn naar andere werkgevers, of te verdiepen zijn om meer kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt te kunnen bereiken. In de zomer van 2023 hopen wij de belangrijkste resultaten hiervan te presenteren. |
Linda Bakker en Leendert de Bell zijn onderzoekers van het lectoraat Organiseren van Waardig Werk, Hogeschool Utrecht.
Bron: Meer werk voor mensen met afstand tot arbeidsmarkt – Sociale Vraagstukken